Tantum ergo - Genitori (n°7) (Salut de Noël)
Nota
1. De oudste vermelding van het werk dagtekent van 23 oktober 1858, namelijk in het naschrift van het 2me Rapport Musical sur mon voyage d’Allemagne, waar Benoit onder de stukken die hij componeerde, onder meer de volgende opsomt: Les Motets: Tantum Ergo, Genitori, Alma Redemtoris, et Cantate de Noël à grand orchestre et choeurs, cette dernière avec harpe et orgue obligée, un Ave Maria à double choeur qui a été chanté par le Dom-Chor de Berlin, imprimé chez Bock en cette ville, et dédiée au directeur de cette Société.
Vervolgens komt het stuk ter sprake in zijn brief van 10/11/1858 aan zijn ouders vanuit Leipzig: Je vous envoire le Tantum ergo et le Genitori de mon Salut. Voilà pour les deux bénédictions … Ma lettre pour l’administration part en même temps que ma letter et le Tantum ergo.
In beide gevallen laat de componist hiermede uitschijnen dat het om twee verschillende werken zou gaan. Toch gaat het om één stuk, met twee strofen gescheiden door drie overgangsmaten, althans volgens het afschrift dat met de andere delen van de Salut de Noël in afschrift in het St.-Goedelefonds werd aangetroffen. Het gaat dus om een gewoon Tantum Ergo met orkest. De twee strofen hebben eenzelfde inzet.
2. Het Salut de Noël werd voor het eerst opgevoerd in Harelbeke op 27 januari 1859 - met uitzondering van Kerstmis. Alle werken werden toen wellicht a cappella uitgevoerd, getuige een verslag in de Guide Musical van 3 februari 1859, dat het heeft over: Un Salut pour voix mêlées, sans accompagnement.
3. Jan Blockx (p. 16) plaatste ten onrechte de creatie in St.-Goedele in 1860, met een verwijzing in voetnoot naar Le Guide Musical van 29/12/1860. In beide gevallen moet 1859 gelezen worden. Huys (p. 10) heeft dit rechtgezet. In 1860 was 25 december trouwens geen zondag.
4. Ook schreef Jan Blockx (p. 18): Vermelden we terloops eene Benedictio, gezongen in Sinte-Gudula-kerk op 22en November 1860, na de uitvoering van een Mis van Gounod. Hierbij staat eveneens in voetnoot: Le Guide Musical van 22en November 1860.
Op basis van die vermelding bij Jan Blockx, leidde Corbet in zijn Lijst der Werken van Benoit (p. 515) het bestaan af van een afzonderlijke Benedictio - Kerkaria en orkest, gedateerd in 1860, hierbij verwijzend naar een kopie van het MS in het B-Aa.
Er bestaat inderdaad een niet-autografisch manuscript aldaar (MP 1824), maar dit blijkt geen kopie, wel een transcriptie voor blazers te zijn van een zekere P. Vandewiele (zie onder). Bovendien is de muziek dezelfde als die van het Tantum Ergo uit het Salut de Noël (met een identiek aantal maten).
De uitvoering van donderdag 22 november 1860 werd aangekondigd in Le Moniteur belge van dezelfde datum, p. 5402: A l’occasion de la Sainte-Cécile, patronne des artistes musiciens, la messe solennelle de Gounod sera exécuté à Sainte-Gudule par un orchestre nombreux et un grand nombre de chanteurs, environ 150 exécutants … Cette messe sera précédé et suivie d’une bénédiction composée par notre compatriote Pierre Benoît.
Eveneens in Le Moniteur Belge van zaterdag 24/11/1860, p. 5433, staat te lezen: A l’occasion de la Sainte-Cécile, patronne des musiciens, une grand’messe solennelle en musique a été célébrée jeudi, à 10 heures, en l’église collégiale des S.S. Michel & Gudule. La messe de Charles Gounod a été supérieurement interprétée par une nombreuse réunion d’instrumentistes et d’artistes d’élite. L’orchestre comptait plus de 150 exécutants. Il y avait une foule d’artistes et d’amateurs à cette messe, qui ne s’est terminée qu’à 11h1/2. La bénédiction, composée par M.P. Benoît a été merveilleusement exécutée. (LL)