l' Etoile du soir (Six mélodies n°1)
Nota
1. De datering berust op de vermelding op het titelblad van de tweede uitgave.
2. Mejuffer Flore Wantzel, aan wie het lied is opgedragen, is de latere echtgenote van Benoit.
3. Waarschijnlijk is dit een van de zes stukken die door Benoit vermeld werden in een brief van 26/06/1856 aan zijn ouders: … Je vous envoie mes  nouvelles mélodies … Dans six autres morceaux qui sont plus beaux que ceux-ci, il s’en trouve deux dont l’un est dédié à mon chère père, l’autre à ma chère mère, mais ils ne seront imprimés que plus tard.
Deze nieuwe liederen kunnen enkel slaan op de bundel Douze Pensées naïves. De zes andere stukken die later zouden gepubliceerd worden, stellen echter menig probleem. Over welke werken gaat het? Corbet (p. 514) vermeldt ze met de aanwijzing dat H. Wantzel de teksten schreef en dat ze uitgegeven werden bij Schott. Er zijn echter slechts vier melodieën op teksten van Hermance Wantzel, zijn latere schoonzuster: Le Sylphe, Laura, La Trace de tes Pas en Ici je veux rêver. Deze verschenen alle in de reeks La Mélodie (Suite de Romances Nouvelles) van de uitgeverij Schott Frères, evenals Le Nuage op tekst van Victor Hanssens. L’Etoile du Soir echter verscheen in een gelijknamige maar andere reeks La Mélodie (mogelijk een latere voortzetting van de vorige) bij J.B. Katto.
Anderzijds moet wel benadrukt worden dat geen enkele van deze melodieën een opdracht aan vader of moeder vermeldt. Ofwel zijn er dus nog méér stukken geweest, ofwel werden die opdrachten later om een of andere reden vervangen.
Het is echter wel duidelijk dat minstens vijf melodieën te maken hebben met de familie Wantzel, terwijl twee ervan gelijktijdig zijn verschenen met Le Nuage op tekst van Hanssens. Wij nemen aan dat zij samen de Six autres morceaux vormen waarvan hierboven sprake was op 26 juni 1856. Corbet (p. 514) neemt ze ook gezamenlijk op onder de titel Six Mélodies – Liederen (H. Wantzel) terecht onder het jaartal 1856.
Het overzicht wordt wel bemoeilijkt omdat de stukken op verschillende tijdstippen gedeponeerd werden en in druk verschenen: L’Etoile du Soir werd afzonderlijk uitgegeven bij Katto (zonder datum van deponering). Le Nuage (geen datum van deponering), Le Sylphe en Laura (beide gedeponeerd in juni 1858) verschenen in 1859 bij Schott Frères, en La Trace de tes Pas en Ici je veux rêver (eerst gedeponeerd in 1860) kwamen eveneens bij Schott Frères uit in 1860. (LL)