Leve de koning!
Ontstaansgeschiedenis
Net zoals De Belgische natie componeerde Peter Benoit Leve de koning! voor de nationale feesten van 1856. In de uitgave uit 1857 van deze ‘dramatische studie’ noemde librettist Felix Vande Sande dit patriottisch werk ‘een nederig bloempje dat de schryver met zynen vriend, Pieter Benoit, tusschen de massa geurige bloemen heeft gestrengeld, die in july 1856 de vijf-en-twintigjarige regering van Belgies vorst tot kroon verstrekten. Beide schrijvers droegen ter dier gelegenheid het stuk voor, hetwelk, dank vooral aen de heerlyke muziek waermede het doorweven is, eenen grooten byval verwierf’.
Het grootste deel van het stuk bestaat uit melodrama, wat betekent dat een acteur zijn tekst voordraagt boven een orkestbegeleiding (of in de woorden van Vande Sande en Benoit: ‘proza-strofen met begeleiding van orkest’). In het eerste melodrama (largo maestoso) wordt gevraagd naar de aanleiding van de feesten: ‘Weet gy waerom de belgische vaen op den fiersten kerktoren en op de nederigste hut wappert? (...) Weet gy (...) waarom Wael en Vlaming, Vlaming en Wael elkander met den warmen handdruk en den broederzoen bejegenen?’ Het antwoord wordt gegeven in een recitatief (allegro - largo - larghetto) en een ariette: ‘De koning leve! Lang leve Leopold! / ( ...) Het is thans vyf-en-twintig jaren / Dat hy by Belgies zonen voor al wat heerscht alom / Op vrygevochten boêm / een vryen toon beklom’. In het daarop volgend allegro wordt de eenheid, maar ook de taalverscheidenheid tussen Vlamingen en Walen beklemtoond: ‘En van Aerlen tot Oostenden / By bekenden, onbekenden / En by Vlaming en by Wael / Roept men in de Moedertael: / Leve! Leve! Ja, Hij leve!’ Die zelfde thematiek - de eensgezinde verering van de koning door arm en rijk, jong en oud - komt nog eens aan bod in een melodrama en een strofisch ‘tooneellied’. Zelfs een gevangene zingt vanuit zijn cel het refrein mee: ‘Leve de koning! Daarop wordt, alweer in een melodrama, amnestie gevraagd voor die gevangene die in eenen oogenblik van dwaling van het goede spoor afweek; zyn hart is niet verdorven; een enkele blik van u kan hem de vryheid wedergeven. (...) Laet, o Vorst, ter gelegenheid van uw jubelfeest dien medelydenden blik op hem nedervallen, opdat hy met ons, uwe vrye zonen, blydelyk moge herhalen: Leve de Koning!’
Nota
1. Uit het Voorwoord der Tooneelstudiën, van Felix vande Sande, p. 8: Het laetste tooneel is een nederig bloempje dat de schrijver met zijnen vriend, Pieter Benoît, tusschien de massa geurige bloemen heeft gestrengeld, die in Juli 1856 de vijf-en-twintigjarige regering van Belgies Vorst tot kroon verstrekten. Beide schrijvers droegen ter dier gelegenheid het stuk voor, hetwelk, dank vooral aan de heerlijke muziek waermede het doorweven is, eenen grooten bijval verwierf.
De partituur zelf werd niet teruggevonden zodat ook de preciese orkestbezetting niet kon achterhaald worden. Op de gepubliceerde reductie wordt enkel in de inleiding een hobo solo aangegeven.
2. Felix vande Sande (1824-1890) was een zeer actieve figuur in de Nederlandstalige toneelwereld te Brussel. Hij stichtte samen met Jacob Kats het Tooneel der Volksbeschaving (1853-1859) en was later o.m. de eerste directeur van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg te Brussel (zie NEVB, p. 2691-2692).
N.B. de naam van Felix vande Sande komt in verschillende schrijfwijzen voor. Zelf tekende hij als Vandesande.
3. Zich baserend op de Echo du Parlement belge signaleerde Schmook (1970, voetnoot 250, p. 243) nog een uitvoering van Leve de Koning in de Vlaamse Schouwburg te Brussel op 16 december 1861. (LL)