Martin-Joseph-Adrien (Ainé) Adrien
Stem: bas
Geboortejaar: 1767 (Luik)
Sterftejaar: 1822 (Parijs)
Biografie:
Martin Joseph Adrien begon zijn muzikale opleiding als koorknaap aan de kathedraal van Luik, en werd vervolgens tot solist opgeleid aan de Ecole Royale de Chant te Parijs, in de klas van Honoré Langlé. Hij verscheen voor het eerst als solist in de “Concerts Spirituels” te Parijs in 1781. Op 20 juni 1875 maakte hij zijn debuut aan de Opéra te Parijs als Calchas in Glucks Iphigénie en Aulide. Hij zou er 37 jaar in dienst blijven: 20 jaar als eerste bas, en vervolgens nog 17 jaar als chef de chant tot aan zijn overlijden, waarbij hij verantwoordelijk was voor het opleiden van de debutanten. Hij creëerde er heel wat rollen:
29/12/1791 : Méreaux: Oedipe à Thèbes
27/1/1793 : Gossec : Le Triomphe de la République, rol Vieillard
2/6/1793 : Jadin : Le siège de Thionville, rol Waldeck
9/8/1793 : Fabias
4/3/1794 : Rochefort : Toulon soumis
2/9/1794 : Grétry : La rosière républicaine, rol Officier municipal
10/8/1795 : Kreutzer : La journée du 10 août 1792, rol Pétion
4/6/1799 : Méhul : Adrien, rol Cosroès
10/10/1800 : Salieri : Les Horaces, rol Vieil Horace
12/4/1801 : Kreutzer : Astyanax, rol Ulysse
4/5/1802 : Catel : Semiramis, rol Oroés
10/8/1803 : Jadin : Mahomet, rol Mahomet
10/7/1804 : Le Sueur : Ossian, rol Rosmor
Adrien had een indrukwekkende, robuuste basstem, maar zijn zangtechniek was weinig verfijnd. Hij werd vooral erg bewonderd om zijn dramatisch talent. Zo lezen we in de Journal de l’Empire naar aanleiding van een benefietvoorstelling voor Adrien op 16 april 1807: « Adrien a reçu de la nature une voix forte et pleine, mais trop basse pour la plupart des morceaux de nos opéras ; c’est ce qui fait qu’il n’a pas souvent brillé comme chanteur ; il lui est même quelquefois arrivé qu’en voulant donner à sa voix une élévation forcée, il a sensiblement altéré la justesse du ton : accident qui ne se pardonne point au théâtre et qu’on punit impitoyablement. C’est ce qui a ruiné Adrien à l’Opéra sous le rapport du chant ; mais peu d’acteurs ont payé de leur personne d’une manière plus imposante. On ne se souvient pas d’avoir vu sur notre théâtre lyrique de plus beaux pères nobles, de héros d’une stature plus avantageuse et d’un port plus majestueux. A la dignité théâtrale il joignait l’âme, les entrailles, l’accent des passions : c’était un véritable tragédien, qui savait parfaitement jouer la scène. » Of volgens Fétis : « Comme acteur, il obtint du succès, parce qu’il avait la chaleur et de l’intelligence ; mais sa voix était dure et ingrate. Personne, d’ailleurs, n’était plus infatué que lui du système de déclamation exagérée qui régnait sur ce théâtre et qui éloignait quiconque avait une oreille délicate. »
In december 1792 toerde Adrien met enkele collega’s van de Opéra onder leiding van Gossec door België, met op het programma liederen als La Marseillaise en Offrande à la liberté. Naast zijn engagement aan de Opéra is Adrien regelmatig te horen op de Concerts Spirituels. Hij wordt tevens in 1795 door Gossec aangesteld als docent déclamation lyrique aan het Conservatorium, waar hij blijft tot 1801. In 1822 vervangt hij daar opnieuw de overleden Etienne Laîné tot aan zijn overlijden acht maanden later. Tenslotte is hij ook actie als componist van nationalistische liederen en koren. Hij componeerde ook minstens één opera Elodie ou la Vierge du Monastère, gecreëerd op 10 jan 1822 Théâtre de l’Ambigu-Comique te Parijs. Mogelijk is ook de opera Le fou ou la révélation, gecreëerd op 3 december 1829 te Amsterdam van zijn hand. De vijf bundel romances uitgegeven te Parijs tussen 1790 en 1802, zijn vermoedelijk van de hand van zijn broer J. Adrien, maar het kan niet uitgesloten worden dat ze gecomponeerd zijn door Martin Joseph.
Bibliografie:
Desarbres, Nérée, Deux siècles à l’Opéra (1669-1868), Parijs : Dentu, 1868, p. 90.
Fétis, François Joseph, Biographie universelle des musiciens, Parijs : Firmin-Didot, 1877, vol. 1, p. 24.
Grégoir, Edouard, Les artistes-musiciens belges au XVIIIme et au XIXme siècle, Brussel : Schott, 1885, p. 5-8.
Grégoir, Edouard, Les artistes-musiciens belges au XVIIIme et au XIXme siècle : supplément et complément, Brussel: Schott, 1887, p. 14-15.
Grégoir, Edouard, Les artistes-musiciens belges au XVIIIme et au XIXme siècle : deuxième supplément et complément, Brussel : Schott, 1890, p. 13.
Kutsch, K.J. en Leo Riemens, Großes Sängerlexikon, München: Saur, 2003, vol. 1, p. 19.
Pereyra, Marie Louise en George Biddlecombe, Adrien [Adrien l’ainé ; La Neuville], Martin Joseph, in The New Grove Online [24/01/2011].
Beeldmateriaal voor Martin-Joseph-Adrien (Ainé) Adrien
Beschikt u over dergelijk beeldmateriaal? Contacteer ons dan op bibliotheek.kca@ap.be.
Alvast bedankt.