De vastenavond die komt aan
Uit: Jacobus Hendrik Scheltema "Nederlandsche liederen uit vroegeren tijd", Leiden 1885
De vastenavond die komt aan, wij zingen: "Ho man ho!"
Geef ons een pankoek uit de pan en zo, mijnheer, alzo.
En nu het vastenavond is, nu zijn er alle keeltjes fris.
Diredon, diredon, diredon, diredon don deine, het spelen gaat gewis.
Sa meisjes, zet de pante vier, sla eieren in het meel
en haal een kruikje smokkelbier, zo smeren wij de keel.
Terwijl gij samen aan de haard de koekjes uit de pan vergaart,
diredon, diredon, diredon, diredon don deine, wij spelen met de kaart.
Wat raad je, zal het klavertroef of zal het schoppen zijn?
Neen, geen van bei, 't is hartenboef en 't aasje da's voor mij.
Wel hey, wel hey, wat zeg je nu, zeg speel je mee of ben je schuw?
Diredon, diredon, diredon, diredon don deine, zie, daar is lanterlu.
Hier hoort ook wel een glaasje bij, ik drinke deze dronk
op mijn gebuurkes aan weerszij, sa vrienden, wij zijn jong.
Kom, kus je meisje dat het raakt, terwijl de wijn ons allen smaakt.
Diredon, diredon, diredon, diredon don deine, de vastenavond vrolijk maakt!
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates