De Wase klompenboer
Doorheen het land van Waas, waar zich de weiden reien
langs bollige kasseien, daar stapt het boerke Naas.
Met kloeke kleppertred, zo komt hij op zijn schuiten
ons boerke van de buiten. Van boter is zijn hert.
Van klop, klop, van klepperklapperklop.
Van wilgen zijn zijn blokken, maar van eik is zijn kop.
Van klop, klop, klop, van klepperlklapperklop.
En waar zich één niet voegen wil, legt hij de klomp erop.
En waar zich één niet voegen wil, legt hij de klomp erop.
Hij heeft met zijn boerin wel zeven kleine boerkens,
al blozend blije broerkens, die maken 't naar zijn zin.
Dat kleffert door de klei bij eggen en bij ploegen,
dat ploetert met genoegen en moeder kookt de brij.
Van klop, klop, klop, van klepperklapperklop.
Van wilgen zijn zijn blokken, maar van eik is zijn kop.
Van klop, klop, klop, van klepperlklapperklop.
En waar zich één niet voegen wil, legt hij de klomp erop.
En waar zich één niet voegen wil, legt hij de klomp erop.
En 's zondags gaat hij rond, langs klaver, biet en koren,
een lekker pijpje smoren. Hij stapt op eigen grond.
En als het kermis luidt uit zware Wase klokken
dan schuurt de boer zijn blokken en haalt de hespen uit.
Van klop, klop, klop, dan steekt de vlag in top.
Dan schuurt de boer zijn blokken en dan danst hij er op.
Van klop, klop, klop, maar dringt hij gerstehop,
dan danst boer Naas uit 't Land van Waas, dan danst hij op zijn kop.
dan danst boer Naas uit 't Land van Waas, dan danst hij op zijn kop.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates