Dorpke van weleer
Dorpke in de morgen, dorpke van weleer,
dorpke blij geborgen, 'k zie u nimmermeer.
Langs verstarde wegen, langs een dode stroom,
zoek ik naar uw zegen, naar uw stille droom,
uw stille, stille droom.
Waar zijn nog de paarden op het akkerland?
Waarde stille mensen, wuivend met de hand?
Waar die milde uren rond de vrijheidsboom?
Alles is verleden, slecht een vage droom,
een vage, vage droom.
Waar noodt nog de stilte tot een diep gebed?
Alles werd tot kilte, steen op steen gezet.
Welke klokkentoren klept nog 't avondvroom,
klopt een nieuwe morgen, klept een nieuwe droom,
een nieuwe, nieuwe droom.
Laat ons herbeginnen, weer van vooraf aan
en in blijde kringen naar mekaar toe gaan.
Handen om te helen, het vergooid geluk,
handen om te zalven, hebben 't nooit te druk,
ja, hebben 't nooit te druk.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates