Een liedje van Koppelstok de veerman
In naam van Oranje, doe open de poort!
De Watergeus ligt aan de wal.
De vlootvoogd der Geuzen, hij maakt geen akkoord,
hij vordert Den Briel of uw val.
Dit is het bevel van Lumey, op mijn eer,
en burgers, hier baat nu geen tegenstand meer,
de watergeus komt om Den Briel!
De watergeus komt om Den Briel!
De vloot is met vijfduizend koppen bemand,
de mannen zijn kloek en vol vuur.
Een ogenblik nog en zij stappen aan land,
zij wachten bericht binnen ’t uur.
Gij moogt dus niet dralen, doe open die poort,
dan nemen de Geuzen terstond zonder moord
bezit van de vesting Den Briel!
Bezit van de vesting Den Briel!
Komt, geeft de verzek'ring, 'k moet spoedig terug,
de klok heeft het uur reeds gemeld.
Ik zeg 't u, geeft gij mij de sleutels niet vlug.
dan is reeds uw vonnis geveld.
De wakkere Geuzen staan tandknarsend daar,
zij wetten hun zwaarden en maken zich klaar.
en zweren: "De dood of Den Briel!"
En zweren: "De dood of Den Briel!"
Hier dringt men naar buiten, daar schoolt men bijeen,
en spreekt over Koppelstocks last:
"De stad in hun handen of anders de dood…"
't Besluit tot het eerste staat vast.
Maar nauw'lijks is daarmee de veerman gevleid
of Simonsz. de Rijk heeft de poort gerammeid
en zo kwam de Geus in Den Briel!
En zo kwam de Geus in Den Briel!
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates