Het kerelskind
Vanwaar koms du getreden zo laat door rêin en wind.
Vanwaar koms du getreden, alleen, du blonde kind?
Du smidje van den woude, ik kome van het veld,
waar vader heeft gestreden, waar vader ligt geveld.
Lo! Viel hij, ’t was met ere, dijn vader welbemind.
Wat bergt dijn blauwe schabbe, du arrem heldenkind?
Du smidje, ’t zijn de scherven van vaders goede zweerd.
Du zals het mi hersmeden; het is ’t hersmeden weerd.
‘k Hersmede het di sterker dan ’t vaders hand ooit zwong,
maar waartoe wil ’t di dienen? Du best zo bitter jong.
Du smidje van den woude, bij Lo! Doe ne best nie’ vroed:
mijn vader wil ik wreken met stromen walenbloed.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates