Het lied van de smid
Een smidje in zijn smisse,
die zong de hele dag.
Zijn stemme klonk zo helder
bij ied'ren hamerslag.
Hij zong zo blij van tokke, tokke, tok,
hij zong zo vrij van kloppe, kloppe, klop.
Het klonk zoo lustig dan,
het liedje van den zwarten man.
Een meisje op haar kamer,
die had dat lied gehoord.
Haar hartje ging aan 't jagen
Bij smidjes aardig woord.
Het ging zo snel van tokke, tokke, tok,
het ging zo fel van kloppe, kloppe, klop.
Het sloeg zo teder dan
bij 't liedje van de zwarte man.
"Och smidje van hierover,
leer mij dat schone lied."
"Lief meisje, 'k zal 't u leren
als gij mij geerne ziet.
Kom, zing met mij van tokke, tokke, tok,
Kom zing met mij van kloppe, kloppe, klop.
Wij zingen samen dan
het liedje van de zwarte man."
Het meisje werd zijn vrouwtje
en hij haar “beste man.”
En kleine kleuters kwamen,
die zongen mede dan.
Ze zongen blij van tokke, tokke, tok,
Ze zongen vrij van kloppe, kloppe, klop.
Het klonk zo lustig dan,
het liedje van de zwarte man.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates