Het lied van Nele
Ik zie er dat Vlaand’ren zo geren!
Kent gij de taal van mijn land?
De taal is het niet van de heren,
ik weiger die heren mijn hand.
Mijn taal is de zon van mijn gaarde,
mijn taal is een lied van de mei,
mijn taal is ’t gebed van ons aarde
en die er op trapt, trapt op mij!
Ik sta voor mijn Vlaams,
’t Vlaams van mijn land,
van Vlaand’ren!
Ik zie er dat Vlaand’ren zo geren!
Kent gij het volk van mijn land?
Het wroet om verlost van de heren,
het eet er een roggene kant?
Het zendt naar de IJzer zijn helden
en Vlaanderen oogst er zijn loon:
een kruiske van hout in de velden,
met spot van zijn klauwaards tot kroon!
Ik sta voor mijn volk, ’t volk van mijn land,
van Vlaand’ren!
Ik zie er dat Vlaand’ren zo geren!
Kent gij dat Vlaand’ren land?
Mijn toren, die lacht om de heren,
is daar bij mijn bomen geplant?
Mijn dak is er rood als mijn rozen,
mijn rozen ze bloeien voor mij
en ’t windeke speelt met mijn dromen:
ik droom er mijn Vlaanderen vrij!
Ik sta voor mijn land, ’t land van mijn hart,
mijn Vlaand’ren!
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates