Zwerverslied

Langs de wijde wegen van het Kempenland kwam een kerel aangegaan al door dat mulle zand.
Z’n hemd was gescheurd en z’n buisje gelapt en iemand die had op zijn hoedje getrapt.
Toch zong hij blij een oud refrein : In Vlaanderland is ’t goed te zijn!

Kerel, koene kerel ben je zo alleen? Waar zijn al je vrienden nu, in spel en vreugd bijeen?
En heb je geen huis, waar je moedertje woont? En heb je geen hart waar je bruidje in troont?
Ge zingt alleen dit oud refrein en heb je dan geen hartenpijn?

Lang reeds ging m'n moeder naar de lieve Heer en m'n bruid is heengegaan en keerde niet meer weer.
M'n vrienden die vonden een huis en een vrouw en niemand die bleef aan den zwerver getrouw.
Toch zing ik blij m'n oud refrein: in Vlaanderland is 't goed te zijn!

Want de wijde wegen van m'n Kempenland zijn m'n enig aardse goed, m'n aauwig onderpand.
De hemel is blauw en de zonne die lacht, het bos is me trouw als het 's avonds me wacht.
Dus zing ik blij m'n oud refrein: in Vlaanderland is 't goed te zijn!


Contact
Algemeen Nederlands Zangverbond
Collegelaan 106
2100 Antwerpen
  • 03 237 93 92
  • info@anz.be
Een samenwerking tussen

Algemeen Nederlands Zangverbond, Studiecentrum voor Vlaamse Muziek en Bibliotheek Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Met de steun van de Vlaamse Gemeenschap.