Ik kwam lest over een berg gegaan
Ik kwam lest over een berg gegaan,
tari tari tari tari tata!
Ik kwam lest over een berg gegaan,
Ik hoorde de kannetjes klinken:
ik vrolijke bootsgezel,
ik woude zo garen van tari tata!
Ik vrolijke bootsgezel,
ik woude zo garen eens drinken.
“Heer waard, tap mij ene kan met wijn,
tari tari tari tari tata!
Heer waard, tap mij ene kan met wijn”
Die kanne was scheef van onderen:
Ik vrolijke bootsgezel,
ik gooide hem dat het van tari tata!
Ik, vrolijke bootsgezel,
ik gooide hem dat het donderde.
En toen het wijntje geschonken was,
tari tari tari tari tata!
En toen het wijntje geschonken was,
die waard wou er mij niet borgen:
ik, vrolijke bootsgezel
en had er geen geldje voor tari tata!
Ik, vrolijke bootsgezel,
ik had er geen geld voor morgen.
Zij trokken mij daar mijn kleren uit,
tari tari tari tari tata!
Zij trokken mij daar mijn kleren uit,
zij brachten mij in een schure.
Ik, vrolijke bootsgezel,
ik kon er van koude niet tari tata:
ik, vrolijke bootsgezel,
ik kon er van koude niet duren.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates