In Vlaanderen blinkt de hemel blauw
In Vlaand’ren blinkt de hemel blauw
gelijk op alle stranden,
in Vlaand’ren straalt de morgendauw,
gelijk in andere landen.
De maan bij ons is geen godin,
maar ‘t beeld der zuiv’re maged,
de moeder van de zoete min
wier ‘t Vlaamse hart behaget.
Mijn Vlaand’ren spreekt een eigen taal,
God gaf elk land de zijne,
En, laat ze rijk zijn, laat ze kaal:
Z’is Vlaams en z’is de mijne
Lijk elders riekt de roos hier goed,
hier klinkt der vog’len tale,
en Philomele zingt er zoet,
al heet zij nachtegale.
De jonge wiedster galmt heur lied,
van s'morgens vroeg aan t'polken
en z'antwoordt die ze niet en ziet:
de leeuwerke in de wolken.
Mijn Vlaand’ren spreekt een eigen taal,
God gaf elk land de zijne,
En, laat ze rijk zijn, laat ze kaal:
Z’is Vlaams en z’is de mijne
O, landeke! Ja, zijt maar kleen.
Niet groter zou k'u geren;
en ‘k zie u zulk en is er geen,
en ‘k zie u toch zo geren!
En nievers is geen ander land,
hoe vruchtbaar t'moge wezen,
kan Jezus in zijn blinkend hand,
meer hemelblomkens lezen.
Mijn Vlaand’ren spreekt een eigen taal,
God gaf elk land de zijne,
En, laat ze rijk zijn, laat ze kaal:
Z’is Vlaams en z’is de mijne
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates