Kermislied
Als ’t kermis wordt, als ’t kermis wordt,
in ’t land van Rupelmonde,
dan komen de schippers terug naar huis,
van uren in het ronde;
dan wordt de blijde trom geroerd,
en ’t beste bier geschonken,
er wordt geflikkerd en gedanst,
gezongen en gedronken.
Van klepper klapetter, van klep klep klep,
in ’t land van Rupelmonde,
één kermis maar in heel het jaar,
en drinken is geen zonde.
Dan kiest de schippersmaat zijn lief,
en doet ze lustig draaien,
en wie niet stram is en niet stijf,
hij moet zijn benen zwaaien.
Een aardig lief, een kermislief,
een lief voor twee, drie dagen.
Toe, neem dat lief, dat aardig lief,
Ze zal niet beter vragen.
Van klepper klapetter, van klep klep klep,
in ’t land van Rupelmonde,
één kermis maar in heel het jaar,
en dansen is geen zonde!
Maar als het lat en later wordt,
dan gaan z’in stil gefluister,
de wegen langs, de dijken langs,
in eenzaamheid en duister.
Dan neemt hij ’t lief in zijnen arm,
en zegt haar wond’re dingen,
en wat hij vraagt en wat zij zegt,
dat zal ik morgen zingen
Van klepper klapetter, van klep klep klep,
in ’t land van Rupelmonde,
één kermis maar in heel het jaar,
en kussen is geen zonde.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates