Kleinood
Toen eens die grote schilder
de wereld verven zou,
Klom hij eerst in de hemel.
De hemel maakte hij blauw.
Drie droppels liet hij vallen
beneden op d’aard.
Drie mooie kleine dingen
zijn daar altijd bewaard.
De eerste viel in ’t koren,
dat werd een korenbloem,
dat werd een korenbloem,
dat werd een korenbloem.
Die bloeit in ’t blauw naar boven,
die bloeit in ’t blauw naar boven,
dat is haar grootste roem.
De tweede viel in ’t heikruid,
dat werd een heikapel,
dat werd een heikapel,
dat werd een heikapel.
Die vliegt altijd naar boven,
die vliegt altijd naar boven,
veel hoger wou ze wel,
veel hoger wou ze, veel hoger!
De derde ging verloren,
men wist niet waar ze was.
Mijn liefste, o mijn blijde meid,
ik vond jou in het gras,
mijn lieve blijde meid!
Jouw hartje was de zonne,
die scheen de hemel uit.
Scheen uit jouw blauw’ogen,
mijn mooie kleine bruid!
Ik leid jou naar de heide,
dan door het korenland.
Leid jij mij naar de hemel,
leid jij mij bij de hand!
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates