Vlaamse liederendatabank

Lambik

Ik ben een ronde kerel, een stevig zwaargewicht
en lijk de Griekse helden, 'k schat alles even licht.
Ik vind mezelf onfeilbaar, ik sta bij niets verbaasd
en sla, met overtuiging, er dan ook immer naast.

Ik ben nooit bang, ik heb nooit schrik, ik aarzel nooit een ogenblik.
Ik los mijn pijl, nog voor ik mik: zo is Lambik en die ben ik.
Ik denk nooit na, ik weeg noch wik, ik raak verward in ied're strik.
Ik schep schandaal, ik maak me dik: zo is Lambik en die ben ik!

'k Zit vaak in 't sukkelstraatje: dat wordt me gauw te bar,
al span ik zelf de paarden vanachter aan de kar.
In 't kleinste kluwen leg ik een gordiaanse knoop
en zet de halve wereld om mij zo overhoop.

Ik ben nooit bang, ik heb nooit schrik, ik aarzel nooit een ogenblik.
Ik los mijn pijl, nog voor ik mik: zo is Lambik en die ben ik.
Ik denk nooit na, ik weeg noch wik, ik raak verward in ied're strik.
Ik schep schandaal, ik maak me dik: zo is Lambik en die ben ik!

Ik ben een vredesduifje, 'k ga nooit op 't oorlogspad,
want met mezelve heb ik nooit ruzie al gehad.
Al heb ik nog geen standbeeld, al draagt geen straat mijn naam,
mijn roem bazuin tin 't ronde, wie kent me niet bij faam?

Ik ben nooit bang, ik heb nooit schrik, ik aarzel nooit een ogenblik.
Ik los mijn pijl, nog voor ik mik: zo is Lambik en die ben ik.
Ik denk nooit na, ik weeg noch wik, ik raak verward in ied're strik.
Ik schep schandaal, ik maak me dik: zo is Lambik en die ben ik!