Vlaamse liederendatabank

Lief knapelijn

Lief knapelijn, lief knapelijn,
ge breekt de bloemekes rood en blank
van t'gaardekijn.
Laat de bloemkes alle staan,
laat de bloemkes alle staan,
al zien ze u zo teder aan.
O staak uw spel,
o staak uw spel,
lief knapelijn, lief knapelijn,
ge doet niet wel,
ge doet niet wel,
ge doet niet wel

Lief knapelijn, lief knapelijn,
ge ademt eerst al hare geur
zo zoet en fijn
en treuren zij in uwe hand,
en treuren zij in uwe hand,
ach, dan vertrapt gij z’in het zand
met wrede voet, met wrede voet.
Lief knapelijn, lief knapelijn,
ge doet niet wel,
ge doet niet wel,
ge doet niet wel.