Mijn liedjes
Mijn liedjes tripp’len zoetjes
als op hun blote voetjes,
lijk rozenrood,
van vreugd vergeten kindjes,
zo licht als lentewindjes,
van mijne schoot.
Het zijn zo’n teng’re wichtjes
met blijde bloemgezichtjes,
als fijn satijn.
Zij bibb’ren voor de windjes,
mijn zwakke hartekindjes,
zo bitter klein.
Ze weten waar er wonne is,
bij rozen zacht als het zon is,
vol gouden licht.
Daar neuren zij mijn wijsjes
van wel en wee, heel lijsjes,
met d’ogen dicht.
Nu wordt het weer zo kill’kes,
mijn liedjes liggen still’kes
in stervensnood.
Schoon lief toch, hou ze warmpjes,
heel zachtjes in uw armpjes.
Straks zijn ze dood.
Straks zijn ze dood.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates