Mijn moederspraak
Oorspronkelijke tekst: Klaus Groth (1819-1899)
Mijn moederspraak, mij lief als geen,
diep roert m’uw zoet geluid.
Waar’ ook mijn hart als staal en steen,
gij dreeft den trots eruit!
Gij buigt mijn stijven nek zo licht,
als moeder aan heur hart.
Uw vleien streelt mij ’t aangezicht
en stil is alle smart.
Ik voel mij nog een dartel kind:
geen boze wereld meer!
Gij koost mij als een voorjaarswind:
daar bloeit de vreugde weer!
Mijn oudje zegt mij nog: “Komaan”
en vouwt mijn hand: “Uw beê!”
En: “Onze Vader” vang ik aan,
lijk ik wel vroeger dêe.
Dat voel ik diep, dat wordt verstaan;
zo spreekt ons hartenbloed.
En hemelvrede waait mij aan,
en weer is alles goed!
Mijn moederspraak, zo rein en recht
gij tolk van ’t oude diet!
Als bloot een mond “Mijn vader” zegt,
dat klinkt me als eng’lenlied!
Zo heerlijk streelt me geen gezang.
Zo kweelt geen nachtegaal!
En tranen vloeien langs mijn wang,
gelijk de beek ten daal.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates