Naar wat de dennen fluisteren
Naar wat de dennen fluist’ren
die buigen kruin aan kruin,
zit ik zo graag te luist'ren
in 't buntgras van het duin:
hoe zon en zomer pralen
op 't purper van de hei,
wat toverkleur zij malen,
maar alles gaat voorbij.
Wij zien hoe 't mensenleven
verstuift aan onze voet:
de jongen piepen even
zo d'oude ‘t voren doet,
de grijsaard blikt met weemoed
terug langs weg en hei
en zucht met stille weemoed:
nog sluiten en voorbij.
Maar gaat de liefde wonen
in harten eêl van klank,
dan blijft zij daarin tronen
en eeuwig is zo lang,
want ed'le min verwoest niet,
niet alles gaat voorbij,
want oude liefde roest niet,
zij blijft steeds jong als wij.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates