Vlaamse liederendatabank

Reislied

Wij reizen om te leren door heel het land
en hebben als wij keren ook meer verstand.

Naar 't oosten, naar 't zuiden, op weg naar de Walen!
Och jongens wat zien wij daar bergen en dalen.
Wat mijnen van kolen, arduin en metaal,
dat geeft ook de zielen wat ijzer en staal.
Wij reizen om te leren door heel het land,
en hebben als wij keren ook meer verstand.

Kom west naar de zee door de Vlaamse landouwen.
Kom noord naar de Schelde om er schepen te aanschouwen.
Die stomen en zeilen omsprenkeld van schuim,
met vlaggen in 't want en met schatten in ’t ruim!
Wij reizen om te leren door heel het land,
en hebben als wij keren ook meer verstand.

Hoe weeft men het kleergoed, waarmede wij pronken?
Fabrieken, wat kracht doet uw wieken zo ronken?
Hoe schept men het gaslicht, hoe giet men het brons?
Geen werkhuis in ’t land of ’t gaat open voor ons!
Wij reizen om te leren door heel het land,
en hebben als wij keren ook meer verstand.

Maakt reizen verstandig, ook vrij maakt het reizen.
In Brussel heeft ’t volk, als de koning, paleizen.
In Gent, Artevelde, de vader des lands.
In Antwerpen, Rubens, zijn roem en zijn glans!
Wij reizen om te leren door heel het land,
en hebben als wij keren ook meer verstand.