Schoon is de heide
Schoon is de heide als de morgen grauwt
als ’t allerzijden diamanten dauwt.
Schoon, als zonne breed de nevel splijt.
Bron van licht en wonne, bron van heerlijkheid.
Bron van licht en wonne, bron van heerlijkheid.
Schoon is de heide als wij op het duin
zwijgend verbeiden, ’t fulpen avondbruin,
tot wulpen fluitend strijken om het ven
en de nachtewind, tuitend, blaast door berk en den.
En de nachtewind, tuitend, blaast door berk en den.
Schoon is de heide als het onweer loeit
als heind’en verre, rood de hemel gloeit;
als wij met palmen gaan rond schuur en huis,
stellend have en halmen onder ’t hoedend kruis.
Stellend have en halmen onder ’t hoedend kruis.
Schoon is de heide schoon bij dag en nacht,
schoon ’t allen tijde, of zij weent of lacht.
Laat ons belijden met een blijde mond,
trouw aan onze heide, trouw aan eigen grond.
Trouw aan onze heide, trouw aan onze grond.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates