Te Kieldrecht
Te Kieldrecht , te Kieldrecht
daar zijn de meiskens koene:
zij vrijen tot den middernacht
en slapen tot den noene,
ik maai, is dat niet fraai?
En slapen tot den noene.
Als z’opstaan , als z’opstaan
ze kijken ze in de wolken:
zij zeggen: “Wel hoe laat is t'al?
Mijn koe staat ongemolken.”
Ik maai, is dat niet fraai?
“Mijn koe staat ongemolken.”
Als z’uitgaan , als z’uitgaan,
komt haar de koster tegen;
“Wel koster, zeg, hoe laat is t'al?
Wat uur is ‘t daar geslegen?”
Ik maai, is dat niet fraai?
“Wat uur is’t daar geslegen?”
“Het uur, dat daar geslegen is,
dat kunt gij wel bemerken:
de hoogmis is al lang gedaan
en t'volk komt van der kerken.”
Ik maai, is dat niet fraai?
“En ‘t volk komt van der kerken.”
En als zij komen in de wei
zij zeggen: “Koeike blare!
Ik ben hier met mijn lieveken,
en zal u dat niet varen?”
Ik maai, is dat niet fraai?
“En zal u dat niet varen?”
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates