Twee waterleikes
Hoort hoe die twee waterleikes,
vluchtig vlietende onder 't gers,
over zand en over keikes,
nooit van lopen 'n zijn te wers:
hobbel-dobbel-drets en drevelend,
krinkele winkele weg, al krevelend,
nu alhier en dan aldaar,
lopen ze... lopen ze… ai 'k en weet niet waar.
Nauw’lijks eerst een duimke diepe,
nieuw geboren onder 't zand,
worden z'haast een zelver striepke,
half zo breed als heel mijn hand:
rimpel-dimpel-donkel-dansend,
uit ende in malkaar gekranseld,
nu alhier en dan aldaar,
lopen ze... lopen ze… ai 'k en weet niet waar!
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates