Komt hier besoecken
Komt hier besoecken, die U ziel bemint,
Gods soon voor ons geworden een teer kindt.
Siet, wat de liefde doet; den grooten Heer van al,
die leyd hier by de beesten in den stal.
Die God was van der eeuwigheid,
is voor ons mensch geworden in den tyd.
Die 't al geschaepen hdeft en kleed al wat er leeft,
die leyd hier naeckt van kou en schud en beeft.
Syn liefde tot den mensch, die is so groot,
dat hy gedaelt is uit syn vaders schoot,
en leyd hier op het hoey, doorvlogen van de kou,
dat een versteent gemoet bewegen sou.
Och, wat en doet de liefde niet,
God mensch die lyd gebrek en groot verdriet.
Die 't al geschaepen heeft en kleed al wat er leeft,
die leyd hier naeckt van kou en schud en beeft.
Ach wie en smilt hier niet, in soet getraen?
Het liefst kind spreekt ons inwendig aen,
hy vraegt om recompens voor al syn bittersmert,
ook wederliefde met een dankbaer hert.
Heeft onse God dat niet verdient,
die ons so ongemeten heeft bemint?
Die 't al geschaepen heeft en kleed al wat er leeft,
die leyd hier naeckt van kou en schud en beeft.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates