Daar was laatst een meisje loos
Uit "Nederlandsch Volksliedboek", 1897
Daar was laatst een meisje loos,
die wou gaan varen, die wou gaan varen,
daar was laatst een meisje loos,
die wou gaan varen als lichtmatroos.
Zij nam dienst voor zeven jaar,
omdat zij vreesde, omdat zij vreesde,
zij nam dienst voor zeven jaar,
omdat zij vreesde voor geen gevaar.
Bracht haar kost en koffer aan boord,
als het een brave, als het een brave,
bracht haar kist en koffer aan boord,
als het een brave matroos behoort.
Zij moest klimmen in de mast,
maken de zeilen, maken de zeilen,
zij moest klimmen in de mast,
maken de zeilen met touwtjes vast.
maar door storm en tegenweer,
sloegen de zeilen, sloegen de zeilen,
maar door storm en tegenweer,
sloegen de zeilen heen en weer.
Werd gebonden aan de mast,
met hare handen, met hare handen,
werd gebonden aan de mast,
met hare handen en voeten vast.
"Och, kap'teintje, sla mij niet,
ik ben uw liefje, ik ben uw liefje,
och kap'teintje, sla mij niet,
ik ben uw liefje gelijk gij ziet."
Dad'lijk werd zij losgemaakt,
en met een zoentje, en met een zoentje,
dad'lijk werd zij losgemaakt,
en met een zoentje aangeraakt.
Eer het weder Pinkster is,
wordt zij mijn bruidje, wordt zij mijn bruidje,
eer het weder Pinkster is,
wordt zij mijn bruidje dat is gewis.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates