Wat ik bemin

Ik min een woon, een kleine woon,
In Vlaanderland gelegen,
Daar klonk mij weleer eerste toon,
Het eerste liedje tegen.
Daar spraken nooit, in zuur noch zoet,
Mijn ouders tegen mijn gemoed.
O dierbaar huis, gedekt met riet,
Aan U mijn groet, aan U mijn lied.
O dierbaar huis, o dierbaar huis,
Aan U mijn groet, aan U mijn lied.

Ik min een land, een zoet gewest,
Besproeid door Maas en Schelde
Daar heeft de deugd een troon gevest,
Die nimmer kraakte of helde.
Daar greep men een wen lang het zwaard,
voor eigen heerd en eigen aard
O Vaderland, hoe nauw van grens,
Aan U mijn hert, mijn wil en wensch!
O Vaderland! O Vaderland!
Aan U mijn hert mijn wil en wensch!

Ik ken een taal, lief als een kind,
Die wij in eere houden
Soms ruischt zij zacht, als de avond wind,
Die lispelt in de wouden.
Soms dreunt zij als een donderknal,
Als 't bruisen van een waterval.
O Moedertaal, o eigenlied,
Het Vlaamsche volk verleert u niet!
O Moedertaal, o Moedertaal,
Het Vlaamsche volk verleert u niet!


Contact
Algemeen Nederlands Zangverbond
Collegelaan 106
2100 Antwerpen
  • 03 237 93 92
  • info@anz.be
Een samenwerking tussen

Algemeen Nederlands Zangverbond, Studiecentrum voor Vlaamse Muziek en Bibliotheek Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Met de steun van de Vlaamse Gemeenschap.