't Geuzenvendel op den thuismarsch
Zij kwamen, na jaren, uit Brabant weer om
Met vliegend vaandel en slaande trom,
En zagen de zon bij het zinken
Op 't duin van hun Vaderland blinken.
Zòò rukken zij voort 't is de zee, die hen trekt
Maar ginds, waar het gras hun gevallenen dekt,
Is 't, of hun een "halt!" wordt geboden,
En houden zij rust bij de dooden.
"Kom, sla hier de trommel en steek de trompet!
Maar langzaam en statig, als zij't een gebed,
En treed met ons vaandel naar voren;
Zij zullen het Prinsenlief hooren!"
Zij zongen het, zij zongen het saam,
om den heuvel geschaard,
Met de hand aan den hoed,
met de hand aan het zwaard,
En plechtig, plechtig, ver in het ronde
Klonk 't lied van Aldegonde.
Toen sprak nog de hopman een; "broeders, Goênacht!"
En 't vendel trok voort.
Aan de kim, als een wacht,
Verhieven Hollands duinen,
In 't avondrood hun kruinen.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates