Vlaamse liederendatabank

Nu moet een lied

Nu moet een lied door de ruimte weerklinken!
Nu moet de vreugde op ons aangezicht blinken!
Bloemen ontplooien hun lieflijk vertoog,
Wapprende vlaggen verblijden het oog.
Want 't is de feestdag van hem (haar) die we roemen,
Die wij ons oversten vader (moeder) mee noemen,
die ons steeds wijdend zijn (haar) edel gemoed,
Won aller achting en liefde voor goed!

Leef dan, o vader (moeder), gelukkig en blij,
Nog twintig jaren en dertig daarbij!
Dat Godes zegen, zijn dienaars beloofd,
Van uit de hemel, daal neer op uw hoofd!
Van uit de hemel, daal neer op uw hoofd!

Heel ons Gesticht kent uw rusteloos werken,
Hoe gij elkeen in de deugd weet te sterken,
Hoe Gij door voorbeeld en daad wijst de baan,
Waar wij uw kind'ren gerust kunnen gaan.
Wie kan weerstaan aan de drang van uw bede,
Of wie niet luisteren naar uwe rede?
Daar Gij een vader (moeder) in liefde evenaart,
En steeds de goedheid aan schranderheid paart.

Leef dan, o vader (moeder), gelukkig en blij,
Nog twintig jaren en dertig daarbij!
Dat Godes zegen, zijn dienaars beloofd,
Van uit de hemel, daal neer op uw hoofd!
Van uit de hemel, daal neer op uw hoofd!

Hier waar Gij kennis en deugd ons komt leren,
Zal iedereen U beminnen en eren,
Bidden dat God U vergelde in de tijd,
En U hierna in de hemel verblijd.
Mochten wij daar, in ontelbare scharen,
Eeuwig ons stemmen met de engelen paren,
Zingend met U mee 't alschone gezang,
Voor Godes aanschijn, heel de eeuwigheid lang!

Leef dan, o vader (moeder), gelukkig en blij,
Nog twintig jaren en dertig daarbij!
Dat Godes zegen, zijn dienaars beloofd,
Van uit de hemel, daal neer op uw hoofd!
Van uit de hemel, daal neer op uw hoofd!