De bietebauw
Kleine, kleine stouterik,
zoudt ge moeder tegen?
Wacht, ik zal hem roepen, ik,
uit de zwarte bergen.
Grijp, grap, grimmeland,
zonder lip of zonder tand,
grijp grap, grouw!
De bietebauw!
Hoor hem met zijn berenkop
op de deuren bonzen.
Krak! Hij kruipt een zolder op,
oei, oei, oei, de onze!
Grijp, grap, grimmeland,
zonder lip of zonder tand,
grijp grap, grouw!
De bietebauw!
Recht naar bedde komt hij, boe,
riekt aan de gordijnen.
Doe maar zeer uw oogjes toe
of ge ziet de zijne!
Grijp, grap, grimmeland,
zonder lip of zonder tand,
grijp grap, grouw!
De bietebauw!
Neen, neen, neen! Naar buiten, beest,
om de stoute knapen!
Moeders kind is braaf geweest,
kan zo schone slapen.
Douw, douw, kindje douw,
zwicht u voor de bietebauw,
douw douw dijn,
en zoete zijn
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates