De boom en de zon
De boom is op de zon verliefd,
er is maar iet ach dat hem grieft:
zoo hemelsch hoog is de zon
hij klaagt en ruischt en zingt en zucht
en steekt zijne armen in de lucht
of hij of hij ze grijpen kon
of hij ze grijpen kon...
En vol van moed, en groeiend steeds,
was hij in kracht, en hoopt alreeds
dat hij tot haar eens koom'
op 't einde zinkt hij neêr vermoeid
hij heeft nu zoo lang zoo lang gegroeid
toch bleef toch bleef zijn wensch een droom
toch bleef zijn wensch een droom!
Ik ben de boom, de zon is zij!
haar aanblik warmt en koestert mij,
'k denk dat ook zij mij ziet!
En in mijn brein daar zingt het al,
als in de kruin des booms 't geschal
van 't smachtende 'tsmachtende vogellied,
van 't smachtende vogellied.
En 'k hef mij van mijn zand met kracht,
en streef naar roem en smeek om macht
dat ik haar waardig word Vergeef!
de zon blijft hoog en veer,
de boom groeit vruchtloos in grootheid en eer
het leven het leven is te kort
het leven is te kort.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates