Vlaamse liederendatabank

Sinjorentrots

Wij zijn op onzen naam Sinjoren hoovaardig
want die naam is schoon,
en zijn ook trotsch op onzen schoonen toren,
wij zijn ook fier op onzen Antigoon,
en dan Brabo die m'op ons markt ziet prijken
zal eeuwig onzen roem verrijken,
want hij is door en door
het werk van een Sinjoor,
dit beeld leert ons hoe Antwerpens naam zich stichtte,
en hoe de kunst de Sinjoren steeds voorlichtte,
bij ons staan kunst en wetenschap
op d'hoogsten trap,
en ons Musee en onze Kerken
die zijn beroemd de wereld rond,
die tempels vol van vlaamsche werken
verhoogen ook de faam
van den Sinjoren naam,
wij zijn daarvoor
vlaamsche Sinjoor,
wij zijn daarvoor
vlaamsche Sinjoor

En 't Vlaamsch tooneel bij de Sinkoren
Wordt er geëerd en hooggeacht.
Het werd het eerst in Antwerpen geboren
En heeft veel groot' artisten voortgebracht.
En 't zangtooneel ziet m'er met luister bloeien
En zijnen Roem en Faam aangroeien.
Ons zangers zijn vermaard
En geacht op heel de aard,
En onze toondichters maken reuzenwerken
Voor het tooneel voor concerten en voor kerken
En prachtvol galmt op elke feest
Hun vlaamsche geest.
En onze schilders en beeldhouwers,
En onze rijke dichters-schaar
En ons beroemde tempelbouwers
Zijn ook voor ons een schat
Van roem voor onze stad.
Wij zijn daarvoor
Fier als Sinjoor
Wij zijn daarvoor
Fier als Sinjoor

En onze Schelde, die Bronader,
Die voedstermoeder van ons land!
Geen stroom op aard komt onze Schelde nader
Want wonderbaar is ook haar prachtig strand.
Bij haar gelijk op vele andere stroomen
Moet men voor geen orkanen schromen.
Daar vindt men eerst voor goed
Het echt sinjorenbloed!
Zie eens die kerels aan ons prachtige dokken:
Hoe zij daar werken en zwoegen onverschrokken
Die worden niet geëvenaard
Op gansch de aard.
Men kan er ook veel talen hooren,
Maar toch vooral de Vlaamsche taal:
Want Vlaamsch is de taal der Sinjoren
En ook hun heilig pand,
Hun trouw aan 't vaderland.
Wij zijn daarvoor
Vlaamsche Sinjoor
Wij zijn daarvoor
Vlaamsche Sinjoor

En op onz' lieve Sinjorinnen
Zijn wij ook hoovaardig en prat.
Want wie zou zulke engelen niet beminnen:
Zij zijn de gloriekroon van onze stad.
Men ziet ze damen- en juffersbonden stichten
En veel weldadigheid verrichten.
Wie onze meisjes ziet
Begroet ze met eerbied.
Voor 't onderwijs zorgen onze magistraten,
En 't arm kind wordt hier niet verdrukt, verlaten:
Daarvoor zorgt eene maatschappij
Op Braschaets hei.
En d'arme grijs vindt ook verzachting
Bij ons tot zijn laatsten stond:
Dit noemen wij hier: plichtbetrachting.
Want voor liefdadigheid
Zijn wij altijd bereid!
Wij zijn daarvoor
Trotsch als Sinjoor
Wij zijn daarvoor
Trotsch als Sinjoor.