De bloemen en de sterren
Hoe min ik u, vol schone bloemen,
om wie wij zo de lente roemen?
Hoe min ik u, o sterren, glans
der stille nacht aan 's hemels trans.
De wereld is een dubb'le gaarde:
gij, de lieve bloeme, hebt dez' aarde,
en gouden sterren, u is 't veld
der hem'len tot een tuin gesteld.
Gij, bij de dageraad ontloken,
gij, door Gods eng'len aangestoken,
bekoor, bekoor nog lang mijn oog,
schenk aan mijn nacht het heillicht weder:
o bloemen, sterren van hierneder,
o sterren, bloemen van omhoog.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates