Mijn Brabant
Gij zijt in ons landje, mijn Brabant,
als 't edelgesteent in den ring.
Gij zijt in mijn hart, o mijn Brabant,
de schat dien ik 't liefste bezing.
Ik wandel zoo graag in uw wouden,
met beuken als zuilen zoo pal,
waarboven een welfsel gespreid is,
dat meedeint met heuvel en dal...
Gij zijt in ons landje, mijn Brabant,
als 't edelgesteent in den ring...
Gij zijt in ons landje, mijn Brabant,
de hoofdbron van welvaart en lust.
Dat tuigen uw vruchtbare velden
door weldoende feeën gekust.
Wat weelde van rankende loover,
van vruchten waar zoetheid uit vloeit,
van zeeën vol golvende koren
van schatten den bodem ontgroeid!
Gij houdt in ons landje, mijn Brabant,
het Noorden aan 't Zuiden gesnoerd.
Wat wisseling van kostbare dingen
langs zilveren wegen vervoerd!
Zoo menig fel rookende reuzen
op rij langs die wegen geschaard
getuigen van 't felle gebeuren
op 't dierbaarste plekje op aard.
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates