Zonnevonken
De gouden zon rijst bovent 't woud,
En spreidt haar licht getoover
Op 't bloempje, dat zijn kelk ontvouwt
In 't wieglend, groenend loover;
De dageraad, zoo puur als goud,
Plengt peerlen dauw er over.
O lieve zon, O levensbron
O lieve zon, O levensbron,
Uw gloed, zoo glinstrend neergezegen,
Spreidt prachte n leven allerwegen!
In 't boschje klinkt der vooglen lied,
Door 't koeltje voortgedreven,
Het fluistert tot den mensch: Geniet
Het jeugdig vreugdig leven!
Het windje speelt door 't suizend riet,
Waar bloemaromen zweven!
O zonneglans, Van 'e hemels trans,
O zonneglans, Van 's hemels trans
Uw gloed straalt neer in breede stroomen,
En wekt de ziel tot liefdedroomen!
En milder steeds wordt ginds omhoog
De lach der zonnelonken,
En sterker wordt aan 's hemels boog
De gloed der zonnevonken;
En tart vergeefs hem 't krachtigst oog,
Toch maakt hij weeldedronken.
O heete gloed, Die wondren doet,
O heete gloed, Die wondren doet,
Laat in ons hart, door uwe stralen,
De warmste menschenliefde dalen!
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates