De zomer naakt

Nu is het overal aan gang,
Langs bosschen, beemden, meren,
is 't een geschal, één wild gezang
een rusteloos kwinkeleeren!

Uit ieder nest, op elken tak,
waar gistren nauw een ei nog lag,
is nu een jong ontsprongen,
en tripplend springt het de oudekens na,
en piept: 'Jochij! van hopsasa!
De zomer naakt! Gezongen!"

En waar de Mei slechts botten bracht,
in 't groene blad verdronken,
ziet! hei en wei 't is al één pracht
van bloemen, rijk ontloken.

En als de wind daarover waait,
en 't zuchtend loof met kussen paait,
de wind, de wilde jongen!
dan fluistert elke bloem hem na:
Goed heil, du Koozerd! Hopsasa!
De zomer naakt! Gezongen!

En klaver, gerst en terwe en graan,
alwaar een zaad mocht zijgen,
daar wiegelt en berst, in 't zonnebraân,
een goudene zee van twijgen!

En als de wind daarover wiegt,
dan stijgt de leeuwerik op, en vliegt
door wolk noch damp verdrongen,
den wind, door 't spansel, achterna,
en joelt: Met mij, van hopsasa!
De zomer naakt! Gezongen!


Contact
Algemeen Nederlands Zangverbond
Collegelaan 106
2100 Antwerpen
  • 03 237 93 92
  • info@anz.be
Een samenwerking tussen

Algemeen Nederlands Zangverbond, Studiecentrum voor Vlaamse Muziek en Bibliotheek Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Met de steun van de Vlaamse Gemeenschap.