Arme moeder!
De moeder bij het wiegje zit
Zij doet het schom'lend gaan,
De kleine sluimert, moeder bidt
En blikt het kindjen aan,
Zij bidt, de goede teedre vrouw,
voor Hendrik, Die met hare trouw
Thans huichelt, Thans huichelt,
Zij bidt, de goede teedre vrouw,
Zij bidt, de goede teedre vrouw,
voor Hendrik, die met hare trouw
Thans huichelt, Thans huichelt.
En Hendrik in hetb ierhuis drinkt
Met meisjes lief en schoon;
Het bierken schuimt, het lieken klinkt,
Hij denkt niet aan zijn' woon,
Waar zijne brave vrouw hem wacht
Vol bangen schroom; o! neen, hij lacht,
Beschonken!
En buiten aan den Hemeltrans
Met sterkens overzaaid,
Verbleekt des maantjes zilvren glans,
De haan heeft reeds gekraaid.
Nog zit de arme moeder daar...
Het kind ontwaakt, en vraagt stil: Waar
Is vader?
En weenend zoekt de droeve 't wicht;
Uw vader, snikt ze luid,
Vergeet ons en jaagt mij wellicht
Hier fluks den huize uit...
Maar kindje, gij, gij blijft toch mijn,
Niet waar, mijn schat, mijn engelkijn?
O! Moeder!
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates