Stoeipartij
Stralenglans en schemerschijn
Stoeien door het loover!
Schuive 't duister zijn gordijn
Tak en blaadjes over,
Zonnestraaltje tilt, vol moed
Telkens weer de tippen.
Of het met zijn laatsten gloed,
Of het met zijn laatsten groet
Nog er door mocht glippen.
En de vogels weten niet
Bij het stoeiend spelen
Is het tijd voor 't avondlied
Of voor 't ochtendkweelend?
En ze mengen, wonderbaar
't Sleepend lied der droomen.
Tusschen 't schaatren, hier en daar,
Van hun zingen, hel en klaar,
Wen ze 't licht zien komen.
Doch zij neigen toch al vast
Al hun moede kopjes,
Gaan ze ook even nog te gast
Aan wat zilvren dropjes
En nog eenmaal trilt hun zang
Krachtig door de twijgen
Dan versmelt hij zacht en lang,
Tot ze in zoeten slapensdrang
Ingesluimerd zwijgen.
En de zonnestraal ontvliedt
Pruilend naar het Westen,
Nu hij 't duister heerschen ziet
In zijn burcht en vesten,
Maar hij fluistert, naar ik gis,
Schoon hij is geweken:
Wacht! Gij boze duisternis!
'k Zal u als 't weer ochtend is,
Nog wel nader spreken!
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates