De dahlia
Gij zijt, gij , even twintig, daarbij een halve heer.
Ik ben, ik, maar een boertje en al zo jong niet meer.
Gij noemt uw lief een bloempje, een roosje, ik weet het, ja.
Voor mij bloeit langs de Demer een frisse dahlia,
voor mij bloeit langs de Demer een frisse dahlia.
Wanneer de kermis daar is met vlaai en kriekenbier,
dan gaan wij met ons meisjes gekoppeld op de zwier.
Voorop gij beiden, netjes, wij traagjes achterna:
gij met uw geurig roosje, ik met mijn dahlia,
gij met uw geurig roosje, ik met mijn dahlia.
En wordt het eind'lijk zomer en is de basten uit,
dan bindt ons d'oude paster tot bruidegom en bruid.
Gij voert uw blozend roosje naar Brussel of naar Spa.
Ik leid naar Scherpenheuvel mijn dikke dahlia,
ik leid naar Scherpenheuvel mijn dikke dahlia!
Copyright © 2018 - Alle rechten voorbehouden - Algemeen Nederlands Zangverbond
Lay-out door Lien Alaerts en OS Templates